Theo, jongste telg uit een motorgek gezin
Eind jaren ’50 staat hij zich als jongetje, samen met z’n broers en vader, al in de ‘hairpin’ in Fleringen te vergapen aan de ronkende motoren tijdens de motorraces van Tubbergen. Op die plek, in de haarspeldbocht waar de coureurs vol in de remmen moeten, heb je het beste zicht op de coureurs. Daar ook wordt de kleine Theo, jongste telg uit een motorgek gezin met 10 kinderen uit Lonneker, besmet met het motorvirus. En hij weet: “Dit wil ik ook.”
Jongensdroom komt uit
Zijn jongensdroom komt uit. In 1968 – hij is dan 23 – slaagt hij met glans voor een racevaardigheidstest op het circuit van Zandvoort. Hij heeft dan al heel wat kilometers op de teller van zijn eigenhandig omgebouwde ‘Hill’ Ducati. De toevoeging ‘hill’ is een speelse verwijzing naar zijn achternaam. Theo denkt in zijn jeugdige overmoed wel klaar te zijn voor het echte werk. Hij vraagt een startbewijs aan voor de races van Tubbergen.
Tienduizenden motorliefhebbers
De organisatoren achten hem te jong en onervaren. En dat is niet zo verwonderlijk want in die jaren verzamelen zich in het pinksterweekeinde alle grote namen uit binnen- en buitenland in Tubbergen. Tienduizenden moterliefhebbers, eveneens uit binnen- en buitenland, omzomen dan het unieke wegcircuit in de driehoek Tubbergen, Albergen, Fleringen. Op dat circuit worden op vanaf 1946 motorraces gehouden.
Lees verder: